Spreuken 9:14-18 Statenvertaling (SV1750)

14. En zij zit aan de deur van haar huis, op een stoel, op de hoge plaatsen der stad;

15. Om te roepen degenen, die op den weg voorbijgaan, die hun paden recht maken, zeggende:

16. Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts; en tot den verstandeloze zegt zij:

17. De gestolen wateren zijn zoet, en het verborgen brood is liefelijk.

18. Maar hij weet niet, dat aldaar doden zijn; haar genoden zijn in de diepten der hel.

Spreuken 9