5. Dan zult gij de vreze des HEEREN verstaan, en zult de kennis van God vinden.
6. Want de HEERE geeft wijsheid; uit Zijn mond komt kennis en verstand.
7. Hij legt weg voor de oprechten een bestendig wezen; Hij is een Schild dengenen, die oprechtelijk wandelen;
8. Opdat zij de paden des rechts houden; en Hij zal den weg Zijner gunstgenoten bewaren.
9. Dan zult gij verstaan gerechtigheid, en recht, en billijkheden, en alle goed pad.