Spreuken 16:29-33 Statenvertaling (SV1750)

29. Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is.

30. Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad.

31. De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden.

32. De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt.

33. Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE.

Spreuken 16