24. Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente.
25. Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods.
26. De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem.
27. Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur.
28. Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend.
29. Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is.