Spreuken 11:1-19 Statenvertaling (SV1750)

1. Een bedriegelijke weegschaal is den HEERE een gruwel; maar een volkomen weegsteen is Zijn welgevallen.

2. Als de hovaardigheid komt, zal de schande ook komen; maar met de ootmoedigen is wijsheid.

3. De oprechtheid der oprechten leidt hen; maar de verkeerdheden der trouwelozen verstoort hen.

4. Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid; maar de gerechtigheid redt van den dood.

5. De gerechtigheid des oprechten maakt zijn weg recht; maar de goddeloze valt door zijn goddeloosheid.

6. De gerechtigheid der vromen zal hen redden; maar de trouwelozen worden gevangen in hun verkeerdheid.

7. Als de goddeloze mens sterft, vergaat zijn verwachting; zelfs is de allersterkste hoop vergaan.

8. De rechtvaardige wordt uit benauwdheid bevrijd; en de goddeloze komt in zijn plaats.

9. De huichelaar verderft zijn naaste door den mond; maar door wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd.

10. Een stad springt op van vreugde over het welvaren der rechtvaardigen; en als de goddelozen vergaan, is er gejuich.

11. Door den zegen der oprechten wordt een stad verheven; maar door den mond der goddelozen wordt zij verbroken.

12. Die verstandeloos is, veracht zijn naaste; maar een man van groot verstand zwijgt stil.

13. Die als een achterklapper wandelt, openbaart het heimelijke; maar die getrouw is van geest, bedekt de zaak.

14. Als er geen wijze raadslagen zijn, vervalt het volk; maar de behoudenis is in de veelheid der raadslieden.

15. Als iemand voor een vreemde borg geworden is, hij zal zekerlijk verbroken worden; maar wie degenen haat, die in de hand klappen, is zeker.

16. Een aangename huisvrouw houdt de eer vast, gelijk de geweldigen den rijkdom vasthouden.

17. Een goedertieren mens doet zijn ziel wel; maar die wreed is, beroert zijn vlees.

18. De goddeloze doet een vals werk; maar voor dengene, die gerechtigheid zaait, is trouwe loon.

19. Alzo is de gerechtigheid ten leven, gelijk die het kwade najaagt, naar zijn dood jaagt.

Spreuken 11