Spreuken 1:8-13 Statenvertaling (SV1750)

8. Mijn zoon! hoor de tucht uws vaders, en verlaat de leer uwer moeder niet;

9. Want zij zullen uw hoofd een aangenaam toevoegsel zijn, en ketenen aan uw hals.

10. Mijn zoon! indien de zondaars u aanlokken, bewillig niet;

11. Indien zij zeggen: Ga met ons, laat ons loeren op bloed, ons versteken tegen den onschuldige, zonder oorzaak;

12. Laat ons hen levend verslinden, als het graf; ja, geheel en al, gelijk die in den kuil nederdalen;

13. Alle kostelijk goed zullen wij vinden, onze huizen zullen wij met roof vullen.

Spreuken 1