24. (68:25) O God! zij hebben Uw gangen gezien, de gangen mijns Gods, mijns Konings, in het heiligdom.
25. (68:26) De zangers gingen voor, de speellieden achter, in het midden de trommelende maagden.
26. (68:27) Looft God in de gemeenten, den Heere, gij, die zijt uit den springader van Israel!
27. (68:28) Daar is Benjamin de kleine, die over hen heerste, de vorsten van Juda, met hun vergadering, de vorsten van Zebulon, de vorsten van Nafthali.