11. Van u is een uitgegaan, die kwaad denkt tegen den HEERE, een Belialsraadsman.
12. Alzo zegt de HEERE: Zijn zij voorspoedig, en alzo velen, alzo zullen zij ook geschoren worden, en hij zal doorgaan; Ik heb u wel gedrukt, maar Ik zal u niet meer drukken.
13. Maar nu zal Ik zijn juk van u breken, en zal uw banden verscheuren.