Mattheüs 9:21-29 Statenvertaling (SV1750)

21. Want zij zeide in zichzelven: Indien ik alleenlijk Zijn kleed aanraak, zo zal ik gezond worden.

22. En Jezus, Zich omkerende, en haar ziende, zeide: Wees welgemoed, dochter! uw geloof heeft u behouden. En de vrouw werd gezond van dezelve ure af.)

23. En als Jezus in het huis des oversten kwam, en zag de pijpers en de woelende schare,

24. Zeide Hij tot hen: Vertrekt; want het dochtertje is niet dood, maar slaapt. En zij belachten Hem.

25. Als nu de schare uitgedreven was, ging Hij in, en greep haar hand; en het dochtertje stond op.

26. En dit gerucht ging uit door dat gehele land.

27. En als Jezus van daar voortging, zijn Hem twee blinden gevolgd, roepende en zeggende: Gij Zone Davids, ontferm U onzer!

28. En als Hij in huis gekomen was, kwamen de blinden tot Hem. En Jezus zeide tot hen: Gelooft gij, dat Ik dat doen kan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Heere!

29. Toen raakte Hij hun ogen aan, zeggende: U geschiede naar uw geloof.

Mattheüs 9