Mattheüs 5:37-47 Statenvertaling (SV1750)

37. Maar laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen; wat boven deze is, dat is uit den boze.

38. Gij hebt gehoord, dat gezegd is: Oog om oog, en tand om tand.

39. Maar Ik zeg u, dat gij den boze niet wederstaat; maar, zo wie u op de rechterwang slaat, keert hem ook de andere toe;

40. En zo iemand met u rechten wil, en uw rok nemen, laat hem ook den mantel;

41. En zo wie u zal dwingen een mijl te gaan, gaat met hem twee mijlen.

42. Geeft dengene, die iets van u bidt, en keert u niet af van dengene, die van u lenen wil.

43. Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben, en uw vijand zult gij haten.

44. Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen;

45. Opdat gij moogt kinderen zijn uws Vaders, Die in de hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.

46. Want indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat loon hebt gij? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?

47. En indien gij uw broeders alleen groet, wat doet gij boven anderen? Doen ook niet de tollenaars alzo?

Mattheüs 5