Mattheüs 20:33-34 Statenvertaling (SV1750)

33. Zij zeiden tot Hem: Heere! dat onze ogen geopend worden.

34. En Jezus, innerlijk bewogen zijnde met barmhartigheid, raakte hun ogen aan; en terstond werden hun ogen ziende, en zij volgden Hem.

Mattheüs 20