Mattheüs 14:24-28 Statenvertaling (SV1750)

24. En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want de wind was hun tegen.

25. Maar ter vierde wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee.

26. En de discipelen, ziende Hem op de zee wandelen, werden ontroerd, zeggende: Het is een spooksel! En zij schreeuwden van vreze.

27. Maar terstond sprak hen Jezus aan, zeggende: Zijt goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet.

28. En Petrus antwoordde Hem, en zeide: Heere! indien Gij het zijt, zo gebied mij tot U te komen op het water.

Mattheüs 14