47. Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn haar vergeven, die vele waren; want zij heeft veel liefgehad; maar dien weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief.
48. En Hij zeide tot haar: Uw zonden zijn u vergeven.
49. En die mede aanzaten, begonnen te zeggen bij zichzelven: Wie is Deze, Die ook de zonden vergeeft?
50. Maar Hij zeide tot de vrouw: Uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede.