69. En heeft een hoorn der zaligheid ons opgericht, in het huis van David, Zijn knecht;
70. Gelijk Hij gesproken heeft door den mond Zijner heilige profeten, die van het begin der wereld geweest zijn;
71. Namelijk een verlossing van onze vijanden, en van de hand al dergenen, die ons haten;
72. Opdat Hij barmhartigheid deed aan onze vaderen, en gedachtig ware aan Zijn heilig verbond;
73. En aan den eed, dien Hij Abraham, onzen vader, gezworen heeft, om ons te geven.