Johannes 2:7-10 Statenvertaling (SV1750)

7. Jezus zeide tot hen: Vult de watervaten met water. En zij vulden ze tot boven toe.

8. En Hij zeide tot hen: Schept nu, en draagt het tot den hofmeester; en zij droegen het.

9. Als nu de hofmeester het water, dat wijn geworden was, geproefd had (en hij wist niet, van waar de wijn was; maar de dienaren, die het water geschept hadden, wisten het), zo riep de hofmeester den bruidegom.

10. En zeide tot hem: Alle man zet eerst den goeden wijn op, en wanneer men wel gedronken heeft, alsdan den minderen; maar gij hebt den goeden wijn tot nu toe bewaard.

Johannes 2