4. Zo zeide dan een van Zijn discipelen, namelijk Judas, Simons zoon, Iskariot, die Hem verraden zou:
5. Waarom is deze zalf niet verkocht voor driehonderd penningen, en den armen gegeven?
6. En dit zeide hij, niet omdat hij bezorgd was voor de armen, maar omdat hij een dief was, en de beurs had, en droeg hetgeen gegeven werd.
7. Jezus dan zeide: Laat af van haar; zij heeft dit bewaard tegen den dag Mijner begrafenis.
8. Want de armen hebt gijlieden altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd.