Johannes 11:35-38 Statenvertaling (SV1750)

35. Jezus weende.

36. De Joden dan zeiden: Ziet, hoe lief Hij hem had!

37. En sommigen uit hen zeiden: Kon Hij, Die de ogen des blinden geopend heeft, niet maken, dat ook deze niet gestorven ware?

38. Jezus dan wederom in Zichzelven zeer bewogen zijnde, kwam tot het graf; en het was een spelonk, en een steen was daarop gelegd.

Johannes 11