Job 33:18-22 Statenvertaling (SV1750)

18. Dat Hij zijn ziel van het verderf afhoude; en zijn leven, dat het door het zwaard niet doorga.

19. Ook wordt hij gestraft met smart op zijn leger, en de sterke menigte zijner beenderen;

20. Zodat zijn leven het brood zelf verfoeit, en zijn ziel de begeerlijke spijze;

21. Dat zijn vlees verdwijnt uit het gezicht, en zijn beenderen, die niet gezien werden, uitsteken;

22. En zijn ziel nadert ten verderve, en zijn leven tot de dingen, die doden.

Job 33