Job 24:6-10 Statenvertaling (SV1750)

6. Op het veld maaien zij zijn voeder, en den wijnberg des goddelozen lezen zij af.

7. Den naakten laten zij vernachten zonder kleding, die geen deksel heeft tegen de koude.

8. Van den stroom der bergen worden zij nat, en zonder toevlucht zijnde, omhelzen zij de steenrotsen.

9. Zij rukken het weesje van de borst, en dat over den arme is, nemen zij te pand.

10. Den naakte doen zij weggaan zonder kleed, en hongerig, die garven dragen.

Job 24