Jeremia 25:17-19 Statenvertaling (SV1750)

17. En ik nam den beker van des HEEREN hand, en ik gaf te drinken al den volken, tot welke de HEERE mij gezonden had;

18. Namelijk Jeruzalem en de steden van Juda, en haar koningen, en haar vorsten; om die te stellen tot een woestheid, tot een ontzetting, tot een aanfluiting en tot een vloek, gelijk het is te dezen dage;

19. Farao, den koning van Egypte, en zijn knechten, en zijn vorsten, en al zijn volk;

Jeremia 25