Genesis 28:1-4 Statenvertaling (SV1750)

1. En Izak riep Jakob, en zegende hem; en gebood hem, en zeide tot hem: Neem geen vrouw van de dochteren van Kanaan.

2. Maak u op, ga naar Paddan-aram, ten huize van Bethuel, den vader uwer moeder, en neem u van daar een vrouw, van de dochteren van Laban, uwer moeders broeder.

3. En God almachtig zegene u, en make u vruchtbaar, en vermenigvuldige u, dat gij tot een hoop volken wordt.

4. En Hij geve u den zegen van Abraham; aan u, en uw zaad met u, opdat gij erfelijk bezit het land uwer vreemdelingschappen, hetwelk God aan Abraham gegeven heeft.

Genesis 28