16. En Heber leefde vier en dertig jaren, en gewon Peleg.
17. En Heber leefde, nadat hij Peleg gewonnen had, vierhonderd en dertig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
18. En Peleg leefde dertig jaren, en hij gewon Rehu.
19. En Peleg leefde, nadat hij Rehu gewonnen had, tweehonderd en negen jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
20. En Rehu leefde twee en dertig jaren, en hij gewon Serug.
21. En Rehu leefde, nadat hij Serug gewonnen had, tweehonderd en zeven jaren; en hij gewon zonen en dochteren.