17. En gij zult vervullende stenen daarin vullen, vier rijen stenen, een rij van een Sardis, een Topaas en een Karbonkel; dit is de eerste rij.
18. En de tweede rij van een Smaragd, een Saffier, en een Diamant.
19. En de derde rij, een Hyacint, Agaat en Amethist.
20. En de vierde rij van een Turkoois, en een Sardonix, en een Jaspis; zij zullen met goud ingevat zijn in hun vullingen.