Exodus 24:11-15 Statenvertaling (SV1750)

11. Doch Hij strekte Zijn hand niet tot de afgezonderden van de kinderen Israels; maar zij aten en dronken, nadat zij God gezien hadden.

12. Toen zeide de HEERE tot Mozes: Kom tot Mij op den berg, en wees aldaar; en Ik zal u stenen tafelen geven, en de wet, en de geboden, die Ik geschreven heb, om hen te onderwijzen.

13. Toen maakte zich Mozes op, met Jozua, zijn dienaar; en Mozes klom op den berg Gods.

14. En hij zeide tot de oudsten: Blijft gij ons hier, totdat wij weder tot u komen; en ziet, Aaron en Hur zijn bij u; wie enige zaken heeft, zal tot dezelve komen.

15. Toen Mozes op den berg geklommen was, zo heeft een wolk den berg bedekt.

Exodus 24