Deuteronomium 32:1-2 Statenvertaling (SV1750)

1. Neig de oren, gij hemel, en ik zal spreken; en de aarde hore de redenen mijns monds.

2. Mijn leer druipe als een regen, mijn rede vloeie als een dauw; als een stofregen op de grasscheutjes, en als druppelen op het kruid.

Deuteronomium 32