Daniël 3:7-9 Statenvertaling (SV1750)

7. Daarom te dier tijd, als al die volken hoorden het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en allerlei soorten der muziek, alle volken, natien, en tongen nedervallende, aanbaden het gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had opgericht.

8. Daarom naderden even ter zelfder tijd Chaldeeuwse mannen, die de Joden openlijk beschuldigden;

9. Zij antwoordden en zeiden tot den koning Nebukadnezar: O koning! leef in der eeuwigheid!

Daniël 3