Colossenzen 1:8-15 Statenvertaling (SV1750)

8. Die ons ook verklaard heeft uw liefde in den Geest.

9. Waarom ook wij, van dien dag af dat wij het gehoord hebben, niet ophouden voor u te bidden en te begeren, dat gij moogt vervuld worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk verstand;

10. Opdat gij moogt wandelen waardiglijk den Heere, tot alle behagelijkheid, in alle goede werken vrucht dragende, en wassende in de kennis van God;

11. Met alle kracht bekrachtigd zijnde, naar de sterkte Zijner heerlijkheid, tot alle lijdzaamheid en lankmoedigheid, met blijdschap;

12. Dankende den Vader, Die ons bekwaam gemaakt heeft, om deel te hebben in de erve der heiligen in het licht;

13. Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde;

14. In Denwelken wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden;

15. Dewelke het Beeld is des onzienlijken Gods, de Eerstgeborene aller kreaturen.

Colossenzen 1