2 Samuël 6:13-16 Statenvertaling (SV1750)

13. En het geschiedde, als zij, die de ark des HEEREN droegen, zes treden voortgetreden waren, dat hij ossen en gemest vee offerde.

14. En David huppelde met alle macht voor het aangezicht des HEEREN; en David was omgord met een linnen lijfrok.

15. Alzo brachten David en het ganse huis Israels de ark des HEEREN op, met gejuich en met geluid der bazuinen.

16. En het geschiedde, als de ark des HEEREN in de stad Davids kwam, dat Michal, Sauls dochter, door het venster uitzag. Als zij nu den koning David zag, springende en huppelende voor het aangezicht des HEEREN, verachtte zij hem in haar hart.

2 Samuël 6