2 Samuël 22:6-10 Statenvertaling (SV1750)

6. Banden der hel omringden mij; strikken des doods bejegenden mij.

7. Als mij bange was, riep ik den HEERE aan, en riep tot mijn God; en Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en mijn geroep kwam in Zijn oren.

8. Toen daverde en beefde de aarde; de fondamenten des hemels beroerden zich, en daverden, omdat Hij ontstoken was.

9. Rook ging op van Zijn neus, en een vuur uit Zijn mond verteerde; kolen werden daarvan aangestoken.

10. En Hij boog den hemel, en daalde neder; en donkerheid was onder Zijn voeten.

2 Samuël 22