2 Koningen 6:14-16 Statenvertaling (SV1750)

14. Toen zond hij daarhenen paarden, en wagenen, en een zwaar heir; welke des nachts kwamen, en omsingelden de stad.

15. En de dienaar van den man Gods stond zeer vroeg op, en ging uit; en ziet, een heir omringde de stad met paarden en wagenen. Toen zeide zijn jongen tot hem: Ach, mijn heer, hoe zullen wij doen.

16. En hij zeide: Vrees niet; want die bij ons zijn, zijn meer, dan die bij hen zijn.

2 Koningen 6