1 Corinthiërs 10:12-17 Statenvertaling (SV1750)

12. Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle.

13. Ulieden heeft geen verzoeking bevangen dan menselijke; doch God is getrouw, Die u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt; maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen.

14. Daarom, mijn geliefden, vliedt van den afgodendienst.

15. Als tot verstandigen spreek ik; oordeelt gij, hetgeen ik zeg.

16. De drinkbeker der dankzegging, dien wij dankzeggende zegenen, is die niet een gemeenschap des bloeds van Christus? Het brood, dat wij breken, is dat niet een gemeenschap des lichaams van Christus?

17. Want een brood is het, zo zijn wij velen een lichaam, dewijl wij allen eens broods deelachtig zijn.

1 Corinthiërs 10