12. Andermaal nam ik het woord en vroeg hem: Wat betekenen de twee olijftakken, die door twee gouden buizen het goud van zich doen uitvloeien?
13. En hij zeide tot mij: Weet gij niet, wat zij betekenen? Ik antwoordde: Neen, mijn heer.
14. Toen zeide hij: Zij zijn de twee gezalfden die vóór de Here der ganse aarde staan.