5. Doe de goddeloze van de koning weg,en zijn troon wordt bevestigd door gerechtigheid.
6. Praal niet bij de koning,ga niet staan op de plaats der groten;
7. want het is beter, dat men tot u zegt: Kom hierheen, hoger op!dan dat men u vernedere voor de aanzienlijke,die uw ogen hebben gezien.
8. Ga niet haastig over tot een rechtsgeding,want wat zult gij ten slotte doen,wanneer uw naaste u beschaamd maakt?
9. Beslecht uw rechtsgeding met uw naaste,maar openbaar het geheim van een ander niet,