10. Verleg de aloude grenzen nieten kom niet op de akker der wezen,
11. want hun Losser is sterk;Hij zal hun rechtsgeding tegen u voeren.
12. Richt uw hart op de vermaningen uw oor op woorden van verstand.
13. Onthoud de tucht niet aan de knaap;slaat gij hem met de stok, hij sterft er niet van;
14. gij slaat hem wel met de stok,maar redt zijn leven van het dodenrijk.