1. Een wijs zoon laat zich tuchtigen door zijn vader,maar een spotter luistert niet naar berisping.
2. Van de vrucht zijns monds zal iemand het goede eten,maar de begeerte der trouwelozen gaat uit naar geweld.
3. Wie zijn mond in toom houdt, bewaart zijn leven;wie zijn lippen openspert, hem wacht het verderf.