Spreuken 11:24-29 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

24. Er zijn er, die uitstrooien en toch nog meer verkrijgen;terwijl anderen meer inhouden dan recht isen toch gebrek lijden.

25. De zegenende ziel wordt overvloedig verkwikt,wie laaft, wordt ook zelf gelaafd.

26. Wie koren achterhoudt, hem vloekt het volk;maar zegening daalt neer op het hoofd van de verkoper.

27. Wie het goede nastreeft, zoekt welbehagen;maar wie het kwade najaagt, hem zal het overkomen.

28. Wie op zijn rijkdom vertrouwt, die zal vallen;maar als fris loof zullen de rechtvaardigen uitspruiten.

29. Wie zijn huis in wanorde brengt, zal wind erven;de dwaas wordt een slaaf van de wijze van hart.

Spreuken 11