Spreuken 1:31-33 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

31. zullen zij eten van de vrucht van hun wandelen verzadigd worden van hun raadslagen.

32. Want de afkerigheid der onverstandigen zal hen doden,de zorgeloosheid der dwazen zal hen te gronde richten.

33. Maar wie naar mij luistert, zal gerust wonen,beveiligd tegen de verschrikking van het onheil.

Spreuken 1