Romeinen 4:3-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

3. Want wat zegt het schriftwoord? Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend.

4. Nu wordt hem die werkt, het loon niet toegerekend uit genade, maar krachtens verplichting.

5. Hem echter, die niet werkt, maar zijn geloof vestigt op Hem, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid,

6. gelijk ook David de mens zalig spreekt, aan wie God gerechtigheid toerekent zonder werken:

7. Zalig zij, wier ongerechtigheden vergeven en wier zonden bedekt zijn.

8. Zalig de man, wiens zonde de Here geenszins zal toerekenen.

Romeinen 4