5. wiens de zee is, daar Hij ze heeft gemaakt,ook het droge, dat zijn handen hebben geformeerd.
6. Treedt toe, laten wij ons nederwerpen en ons buigen,knielen voor de Here, onze Maker;
7. want Hij is onze God, en wij zijn het volk dat Hij weidt,de schapen zijner hand.Och, of gij heden naar zijn stem hoordet!
8. Verhardt uw hart niet, gelijk bij Meriba,gelijk ten dage van Massa, in de woestijn,
9. toen uw vaderen Mij verzochten,Mij op de proef stelden, ofschoon zij mijn werk hadden gezien.