9. Here, God der heerscharen,wie is als Gij grootmachtig, o Here,en uw trouw is rondom U.
10. Gij heerst over de overmoed der zee;als haar golven zich verheffen, stilt Gij ze.
11. Gij hebt Rahab als een verslagene verbrijzeld,door uw sterke arm hebt Gij uw vijanden verstrooid.
12. Uwer is de hemel, uwer is ook de aarde;de wereld en haar volheid, Gij hebt ze gegrond,