16. Welzalig het volk dat de jubelroep kent,zij wandelen, Here, in het licht van uw aanschijn;
17. in uw naam juichen zij de ganse dag,en door uw gerechtigheid worden zij verhoogd.
18. Want Gij zijt de luister hunner sterkte,en door uw welbehagen zult Gij onze hoorn verhogen;
19. want van de Here is ons schild,van de Heilige Israëls onze koning.
20. Gij hebt weleer in een gezicht gesprokentot uw gunstgenoten en gezegd:Aan een held heb Ik hulp toebedeeld,Ik heb een verkorene uit het volk verheven;