11. Leer mij, Here, uw weg,opdat ik in uw waarheid wandele;verenig mijn hart om uw naam te vrezen.
12. Ik zal U loven, Here, mijn God, met mijn ganse hart,en uw naam eren voor altoos;
13. want uw goedertierenheid is groot jegens mij,Gij toch hebt mijn ziel gered uit het zeer diepe dodenrijk.
14. O God, overmoedigen maken zich tegen mij op,een bende van geweldenaars staat mij naar het leven,zij stellen U niet voor hun ogen.