7. want zij hebben Jakob verslondenen zijn woonstede verwoest.
8. Reken ons de ongerechtigheid der voorvaderen niet toe,uw barmhartigheid kome ons haastig tegemoet,want wij zijn zeer verzwakt.
9. Help ons, o God van ons heil,om de heerlijkheid van uw naam;red ons en doe verzoening over onze zondenom uws naams wil.
10. Waarom zouden de heidenen zeggen:Waar is hun God?Laat voor onze ogen onder de heidenen bekend wordende wraak over het vergoten bloed van uw knechten.