3. Zij hebben hun bloed als water vergotenrondom Jeruzalem, en er was niemand die begroef.
4. Wij zijn onze naburen tot smaad geworden,hun die ons omringen, tot spot en hoon.
5. Hoelang nog, o Here? – Zult Gij voortdurend toornen,zal uw naijver branden als een vuur?
6. Stort uw grimmigheid uit over de volkendie U niet kennen, en over de koninkrijkendie uw naam niet aanroepen;
7. want zij hebben Jakob verslondenen zijn woonstede verwoest.
8. Reken ons de ongerechtigheid der voorvaderen niet toe,uw barmhartigheid kome ons haastig tegemoet,want wij zijn zeer verzwakt.