6. Hij is de vader der wezen en de rechter der weduwen,God in zijn heilige woning;
7. God, die eenzamen in een huisgezin doet wonen,die gevangenen uitleidt in voorspoed;doch weerspannigen wonen in een dor land.
8. O God, toen Gij vóór uw volk uittoogt,toen Gij in de wildernis voortschreedt, sela