Psalmen 55:13-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Want het is geen vijand, die mij smaadt;dat zou ik dragen;het is niet mijn hater, die zich over mij verheft;voor hem zou ik mij verbergen.

14. Maar gij zijt het, een mens – mijns gelijke,mijn vriend en vertrouwde:

15. wij, die samen vertrouwelijke omgang genoten,die in het feestgewoel gingen naar Gods huis.

16. De dood overvalle hen,laten zij levend in het dodenrijk neerdalen;want boosheid is in hun woning, in hun binnenste.

17. Maar ik, ik roep tot God,de Here zal mij verlossen.

18. Des avonds, des morgens en des middags klaag en kreun ik;Hij hoort mijn stem.

Psalmen 55