11. Hoor, o dochter, en zie, en neig uw oor,vergeet uw volk en het huis van uw vader,
12. laat de koning uw schoonheid begeren,want hij is uw heer; buig u dus voor hem neder.
13. Dan zoeken, o dochter van Tyrus,de rijksten des volks met geschenken uw gunst.
14. Louter pracht is de koningsdochter daarbinnen,van goudbrokaat is haar kleed;
15. in kleurig geborduurde gewaden wordt zij tot de koning geleid,jonkvrouwen in haar gevolg, haar vriendinnen,worden tot u gebracht;
16. onder vreugde en jubel worden zij binnengeleid,zij komen in des konings paleis.