1. Voor de koorleider. Een leerdicht van de Korachieten.
2. Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht,zo smacht mijn ziel naar U, o God.
3. Mijn ziel dorst naar God,naar de levende God;wanneer zal ik komenen voor Gods aangezicht verschijnen?
4. Mijn tranen zijn mij tot spijzedag en nacht,daar men de ganse dag tot mij zegt:Waar is uw God?
5. Hieraan wil ik denkenen mijn ziel in mij uitstorten:hoe ik optrok in de dichte drom,voor hen uit schreed naar Gods huis,bij jubelklank en lofgezang –een feestvierende menigte.
6. Wat buigt gij u neder, o mijn ziel,en zijt gij onrustig in mij?Hoop op God, want ik zal Hem nog loven,mijn Verlosser en mijn God!