Psalmen 22:16-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

16. verdroogd als een scherf is mijn kracht,mijn tong kleeft aan mijn gehemelte;in het stof des doods legt Gij mij neer.

17. Want honden hebben mij omringd,een bende boosdoeners heeft mij omsingeld,die mijn handen en voeten doorboren.

18. Al mijn beenderen kan ik tellen;zij kijken toe, zij zien met leedvermaak naar mij.

19. Zij verdelen mijn klederen onder elkanderen werpen het lot over mijn gewaad.

20. Maar Gij, Here, wees niet verre;mijn sterkte, haast U mij ter hulpe.

21. Red van het zwaard mijn ziel,mijn eenzame, van het geweld van de hond.

Psalmen 22