32. Want wie is God behalve de Here,wie is een rots buiten onze God?
33. Die God, die mij met kracht omgordten mijn weg effen maakt;
34. die mijn voeten maakt als die der hindenen mij op mijn hoogten doet staan;
35. die mijn handen oefent ten strijde,zodat mijn armen een koperen boog spannen.
36. Ook gaaft Gij mij het schild uws heils,en uw rechterhand ondersteunde mij,uw nederbuigende goedheid maakte mij groot.